In de natuur
Vijf botanische soorten
Wetenschappers onderscheiden minimaal vijf verschillende soorten Hamamelis die erg op elkaar lijken. Het onderscheid maken ze op basis van herkomst, groeivorm, habitatvoorkeur, bloeiperiode en andere kleine, maar duidelijke verschillen. Uit de Verenigde Staten komen Hamamelis ovalis, H. virginiana en H. vernalis, uit China komt H. mollis en uit Japan H. japonica.
Het zijn allemaal struiken en kleine bomen uit gemengde bosvegetaties. Ze profiteren van lichtinval op open plekken, bosranden en rivierbeddingen. Ze hebben allemaal de typische serpentine-achtige bloemblaadjes. Hamamelis virginiana bloeit in de herft, samen met de bladverkleuring. De andere soorten bloeien in ons klimaat in de wintermaanden: van eind december tot midden maart.
In de natuur bloeien ze bijna allemaal met gele bloemen. Enkel bij Hamamelis japonica en H. vernalis komt men in de natuur soms licht roodachtig aangelopen bloemen tegen.
De toverhazelaars behoren tot de naar hen vernoemde familie van de Hamamelidaceae. De verspreiding van de familie is onregelmatig in de gematigde en de subtropische streken van zowel het noordelijke als het zuidelijk halfrond. De familie bevat ongeveer 100 soorten in 23 geslachten.
Hybride Hamamelis x intermedia
Voor onze tuinen zijn de hybriden het meest geschikt. De beste komen voort uit kruisingen tussen de Aziatische soorten Hamamelis mollis en H. japonica.
In 1954 is deze hybride voor het eerst beschreven als Hamamelis x intermedia. Dat was in het Arnold Arboretum in de Verenigde Staten die toen de cultivar 'Arnold Promise' presenteerden. Al veel vroeger onstonden echter kruisingen tussen Hamamelis mollis en H. japonica in Europa. Uit Denemarken kwam begin jaren '50 de cultivar 'Nina' en Arboretum Kalmthout introduceerde sinds eind jaren '30 verschillende selecties waaronder de eerste roodbloeiende: Hamamelis x intermedia 'Ruby Glow'.